Bohemenwijk Apotheek

Laan van Meerdervoort 1306
2555CG  Den Haag

Tel: 070-3685810
E-mail: info@bohemenwijkapotheek.nl

 

Bohemenwijk Instellingen Apotheek
Tel: 070-3688420
E-mail: instellingen@bohemenwijkapotheek.nl

Adresgegevens

Laan van Meerdervoort 1306
2555CG Den Haag

Tel: 070-3685810
E-mail: info@bohemenwijkapotheek.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

broomperidol

Broomperidol hoort tot de klassieke antipsychotica. Het zorgt dat de stof dopamine, die van nature in de hersenen voorkomt, minder werkt. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.

Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, manie en onrust.

Wat doet broomperidol en waarbij gebruik ik het?

Schizofrenie

Verschijnselen
Schizofrenie is een psychische aandoening. U kunt last hebben van dingen denken, zien, horen of voelen die er niet zijn. De belangrijkste verschijnselen bij schizofrenie zijn de psychoses en in de war zijn.

Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd.

Mensen met schizofrenie voelen zich vaak ook depressief, angstig, schuldig of gespannen. Hierdoor kunnen zij zichzelf kunnen verwaarlozen, moeilijk sociale contacten leggen en zich afsluiten van de buitenwereld. Dit heten de ‘negatieve verschijnselen’ van schizofrenie.

Werking
Broomperidol onderdrukt de verschijnselen van een psychose. Maar werkt nauwelijks tegen de ‘negatieve verschijnselen’.

Hierboven leest u hoe broomperidol werkt bij psychosen.

Lees meer over schizofrenie . “

Manie

Verschijnselen
Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden. Ook doen ze dingen waar ze later spijt van hebben. Soms heeft men ook last van wanen (u gelooft of denkt dingen die niet kloppen) en hallucinaties (u ziet, voelt of hoort dingen die er niet zijn).

Meestal treedt een manie op bij iemand die lijdt aan manische depressiviteit. Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes.
Soms komen ze min of meer tegelijk voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

Behandeling
Bij een manie schrijven artsen lithium of valproïnezuur voor, of een antipsychoticum, zoals broomperidol. Soms worden beide gecombineerd.

Werking
De druppels werken na 3-4 uur en werken ongeveer een dag lang.

Lees meer over manie . “

Onrust

Door psychiatrische aandoeningen en hersenbeschadigingen kunnen kinderen of volwassenen soms zeer onrustig, agressief of angstig zijn.

Behandeling
Als dit niet op een andere manier goed onder controle is te krijgen, schrijven artsen rustgevende medicijnen voor. Meestal is dat een antipsychoticum, zoals risperidon of broomperidol.

Werking
Broomperidol vermindert de verschijnselen. De druppels werken na 3-4 uur en werken ongeveer een dag lang.

Lees meer over onrust . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen en moeilijker een erectie krijgen

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  •  Depressie of verergering van een bestaande depressie.

  • Bewegingsstoornissen, zoals rusteloosheid (akathisie), plotselinge spiertrekkingen in hoofd, mond of gezicht (dystonie) en spierstijfheid (parkinsonisme). Akathisie kan zich ook uiten in niet stil kunnen zitten, wiebelen met voet of hand, onrustgevoelens. En parkinsonisme in trillen, moeite met bewegen, lopen of spreken. Door deze bijwerkingen kunt u ook spier- of gewrichtspijn krijgen. Raadpleeg uw arts als u lijdt aan de ziekte van Parkinson of als u al een bewegingsstoornis heeft. De verschijnselen kunnen door dit medicijn verergeren. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

    Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen enkele dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na langdurig gebruik ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen.
    Overleg met uw arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan uw arts de dosering verlagen of u een ander medicijn voorschrijven waar u minder last van krijgt. Ook zijn medicijnen mogelijk die de bewegingsstoornissen tegengaan.
    Zelden ontstaan ‘late bewegingsstoornissen’ (tardieve dyskinesie) U merkt ze eerst aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Of aan buig- en strekbewegingen van vingers en tenen. Of aan dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.
    Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na lange tijd van gebruik (meer maanden). Soms komen ze pas aan het licht als u met dit medicijn bent gestopt. Na stoppen nemen de verschijnselen na verloop van tijd af. Maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over. 

  • Sufheid, slaperigheid en vermindering van het reactie-, concentratie- en coördinatievermogen

    Voorkom ongelukken in het verkeer. En ook bij andere activiteiten thuis en op het werk. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, met apparaten werkt en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u ’s nachts uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben. Daardoor kunt u sneller vallen.

  • Snellere hartslag, zelden juist een langzamere hartslag

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Wazig zien

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Gewichtstoename, door een toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling

    Raadpleeg uw arts of een diëtist als u hier veel last van heeft.

  • Droge mond, keelpijn, verstopte neus en slikklachten

    Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom. Of door te zuigen op ijsblokjes. Deze klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

  • Verstopping (obstipatie)

    Eet vezelrijke voeding en drink veel.

  • Melkafscheiding uit de borsten

    Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.

  • Bij vrouwen kan de menstruatie stoppen

    Dit kan geen kwaad. Na stoppen met het middel komt de menstruatie weer op gang. Als u het erg vervelend vindt, raadpleeg dan uw arts.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel

    Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden van duizeligheid, bespreek dit dan met uw arts. Mogelijk kunt u het medicijn `s avonds innemen, dan heeft u overdag minder last van duizeligheid.

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, erg stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

    Neem bij deze verschijnselen direct contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering.

  • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). Dit vergroot de kans op vaataandoeningen, zoals een trombosebeen of beroerte. De verschijnselen van trombose kunnen zijn pijnlijke zwelling van het been of plotselinge kortademigheid. Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

  • Dit medicijn vermindert de aanmaak van traanvocht en speeksel. Vooral mensen met het syndroom van Sjögren kunnen meer klachten krijgen. Dit is een ziekte waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal. Neem contact op met uw arts als u meer last heeft van oogirritatie of een droge mond.

  • Moeilijk kunnen plassen. Dit is vooral van belang als u al moeite heeft met plassen door een vergrote prostaat. Neem contact op met uw arts als u dit merkt.

  • Dit medicijn kan epileptische aanvallen uitlokken. Ook andere antipsychotica hebben deze bijwerking.

    Artsen kiezen bij mensen met epilepsie vaak voor broomperidol. Want het geeft minder kans op een aanval dan de meeste andere antipsychotica.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik broomperidol gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • Veel medicijnen tegen de ziekte van Parkinson, en broomperidol verminderen elkaars werking. Overleg met uw arts of u beide medicijnen kunt gebruiken. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen of een ander antipsychoticum kiezen dat deze wisselwerking minder heeft. Als u wel beide medicijnen gaat gebruiken: raadpleeg uw arts als u (weer) last krijgt van wanen en hallucinaties of als de verschijnselen van de ziekte van Parkinson verergeren.

Door de volgende medicijnen kan de werking van broomperidol afnemen. Neem contact op met uw arts als u één van de volgende medicijnen gebruikt:

  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon.
  • De medicijnen tegen tuberculose rifabutine en rifampicine.
  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressie. Overleg met uw arts.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals suf, slaperig en duizelig zijn.

Gebruikt u de druppels?
U mag de eerste 3 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 3 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 3 weken dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Krijgt u de injecties?
U mag NIET autorijden zolang u de injecties krijgt en ook de druppels gebruikt. Pas nadat u bent gestopt met de druppels en alleen de injecties gebruikt mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: ook psychoses, schizofrenie of manie kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol maakt het effect van dit medicijn sterker. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf en slaperig worden. Drink daarom liever geen alcohol. 

alles eten?
U mag alles eten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Overleg met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Wel is bekend dat er problemen kunnen ontstaan als u dit medicijn gebruikt in de laatste periode van de zwangerschap. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander medicijn.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Als uw arts vindt dat u dit medicijn toch kunt gebruiken: let dan goed op. Neem contact op met uw arts als het kind suf is en slecht drinkt.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de goede dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Druppels: druppel deze in een half glas water of in een andere drank (geen alcoholische drank). Drink dit dan op.
  • Injecties: deze zal de arts of verpleegkundige in een bilspier geven. Meestal is dat 1x per 4 weken.

Hoe lang?

Schizofrenie
Is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op om een nieuwe psychose (terugval) te groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.

  • Als u voor het eerst een psychose heeft gehad, dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Alleen in uitzonderlijke gevallen, als u erg snel bent hersteld, kan worden geprobeerd een half jaar na herstel te stoppen. Dit moet dan wel onder goede begeleiding en de kans op terugval is dan nog steeds groter.
  • Heeft u al eerder een psychose gehad, dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

Manie
Als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen, kan de arts adviseren het gebruik van broomperidol langzaam af te bouwen. Lithium of valproïnezuur moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken. Soms adviseert de arts om door te gaan met broomperidol, om een nieuwe manie te voorkomen.

Onrust
Broomperidol wordt meestal meerdere jaren gebruikt door mensen met ernstige onrust, agressiviteit of angst. De dosering wordt meestal wel verlaagd als de verschijnselen minder worden.